Gordijnen van glas

In de kantoorgebouwen wordt het geraamte naar de binnenzijde verwezen. De gevels, die geen enkele dragende functie meer hebben, worden vanaf de tweede helft van de jaren 1950 echte gordijnen van glas. De kantoren worden omgevormd tot grote open werkruimtes genaamd "landschapsbureau".
De gordijngevels bestaan uit een lichte metalen structuur waarin de glasplaten worden geschoven. Deze structuur wordt aan het geraamte van het gebouw opgehangen en aan de uiteinden van de vloer van elke verdieping bevestigd.

De hangende gordijngevels kunnen verwijderd en vervangen worden zonder aan de structuur van het gebouw te raken. De uitkleding legt hun betonskelet bloot, vaak voor enkele maanden.

Dankzij de beperkte ruimte die het bouwsysteem inneemt, kunnen volledig moduleerbare kantoren worden ingericht die door middel van verplaatsbare panelen worden onderverdeeld.

Aan het begin van de jaren 1960 was steeds meer kritiek te horen op de banalisering van de gordijngevel, die zijn revolutionaire vernieuwende karakter verloren heeft en waarvan de uniforme toepassing op eender welke gebouw […] de échte creatieve scheppers bedreigt (La Maison, nr. 6, 1964). Toen werd de techniek van het zichtbare skelet geïntroduceerd, waarbij het draagsysteem van het gebouw op de gevel te zien is, vóór de inspringende glazen wanden.