De moeizame comeback van de moderniteit

Bij het aanbreken van de jaren 1950 moeten de zeldzame moderne gebouwen vaak opboksen tegen de terughoudendheid van de gemeentebesturen en de verontwaardiging van de buurt. Het modernisme vindt pas echt ingang dankzij de mediatisering van Expo 58.

Zoals architect André Jacqmain schreef : tot in 1958 was het moeilijk een esthetiek te verkopen die door het grote publiek unaniem werd afgewezen. Na 1958 is iedereen aan het idee gewend geraakt. […] Het hele vocabularium van nieuwe vormen is een verworvenheid geworden en stoort niet langer (A+, nr. 82, 1983).

In 1952 weigerde de gemeente Ukkel deze villa te laten bouwen. Zijn vernieuwende karakter werd nefast [geacht] voor de architecturale harmonie van de wijk, waar de gebouwen in traditionalisme met elkaar wedijverden. Maar dat was gerekend buiten de moed van de opdrachtgever, die alle middelen tot beroep inriep en het pleit uiteindelijk won voor de Raad van State.

Het is ronduit lelijk en ontsiert de hele wijk. (Nota van J. Herinckx, burgemeester van Ukkel, 1952). Wie zou nu nog de verdiensten van villa Everaert in twijfel durven te trekken, het meesterwerk van architect Jacques Dupuis? In 1951 echter werd de bouwvergunning pas na een bitse strijd afgeleverd.Geschokt door zijn chaotische gevel, die doet denken aan die van een hangar of zelfs fabriek, schreven de gemeentelijke ambtenaren lange nota’s om het plan te kelderen : De architect lijkt een voorliefde te hebben voor alles wat het evenwicht verstoort en voor zaken die schots en scheef zijn geplaatst. Het gemeentebestuur heeft […] het recht en zelfs de plicht om de openbare ruimte te beschermen tegen alles wat stoort door zijn buitensporige architectuur of zijn slechte smaak.